Ruggero Deodato, de alom geprezen en verguisde regisseur van Cannibal Holocaust kon er in de jaren 80 ook niet omheen: de slasherfilm. Deze nieuwe trend kreeg uiting vanuit elke hoek in de filmwereld en ook Italië speelde in op deze nieuwe gekte. Slasher en Deodato, een combinatie die weleens leuk zou kunnen uitpakken.
Ruggero Deodato is een duizendpoot. Zo heeft hij zich gewaagd aan Gialli (Phantom of Death), het kannibalen genre (Cannibal Holocaust, Last Cannibal World), Science-Fiction (Atlantis Interceptors), confronterende shock-cinema (The House on the Edge of the Park) en de slasher dus met Body Count, in het Italiaans bekend als Camping del Terrore.
Body Count begint geweldig. De pompende muziek van Claudio Simonetti, ex-keyboard speler van Goblin, waar de film mee opent brengt je meteen naar de jaren 80. Denk aan het nummer van Harry Manfredini waar Friday the 13th deel 3 mee opent en geef er een Italiaanse Goblin-achtige twist aan. Dat kan haast niet fout gaan. Verstikkend bijna, als je nagaat hoeveel goede composities deze Simonetti, als je zijn Goblin periode meetelt, op zijn naam heeft staan. Het is dit soort talent dat node wordt gemist in de inspiratieloze horrormuziek van nu.
Deodato heeft op papier een bijzonder aantrekkelijke film voor de fan samengesteld. Een slasher met een woud als setting, domme tieners als slachtvee, de muziek van een ex-Goblin componist, een geweldige poster en een cast waar een naam als David Hess garant staat voor het prikkelen van je nieuwsgierigheid. De karakteristieke Hess, die al eerder samen heeft gewerkt met Deodato in The House on the Edge of the Park kennen we natuurlijk van de horrorklassieker The Last House on the Left van Wes Craven (A Nightmare on Elm Street) en Sean S. Cunningham.(Friday the 13th). Met zulke ingrediënten kan het haast niet fout gaan.
Toch kent de film een aantal euvels. Body Count is een voornamelijk Italiaanse productie met een grotendeels Italiaanse crew, die in wil spelen op de slasherhype van toen en dan weet je dus dat ook hier haast al het geluid in post-productie is opgenomen door Amerikaanse acteurs die hun stem verlenen aan de veelal Italiaanse acteurs. Nasynchronisatie is vaak geen probleem bij Italiaanse horror, maar hier werkt het tegen de sfeeropbouw. Body Count speelt zich af op een open plek en als alle stemmen duidelijk vanuit een studio lijken te komen krijgt zo’n woud totaal geen diepte, wat ten koste gaat van de sfeer. Bijzonder jammer.
Ander probleem is de killer. Deodato doet zijn best om een soort van mythe rondom de moordenaar te creëren, maar faalt omdat de aandacht zich veelal naar de domheid van de tieners verplaatst en er weinig tijd over blijft om de mysterie vorm te geven. Ook komt er weinig dreiging van hem uit. Om de ultieme slasher in de open natuur Friday the 13th als voorbeeld te nemen: ook daar wordt er mysterie rondom de killer en zijn identiteit gecreëerd, maar komt het veel beter tot zijn recht door de scènes waar hij zijn slag slaat lading mee te geven in de vorm van sfeer door middel van muziek en de POV van de killer. In Body Count springt zo’n scène van de hak op de tak en blijft er weinig over van de aanwezigheid van een entiteit die de film eigenlijk zou moeten dragen.
In principe heeft Deodato alle middelen om met een slasherklassieker op de proppen te komen, maar faalt hij in essentiële onderdelen. Sfeer is toch wel een bepalende factor in dit subgenre. Desalniettemin is Body Count een vermakelijke jaren 80 horrorfilm, maar blijft de nasmaak van gemiste kansen hangen.
Rating
- Body Count - 6/106/10