Filmgeweld is sinds jaar en dag een fascinatie voor menig filmkijker. Het geweld kan een logisch gevolg van handelingen van de personages zijn, of het kan als middel tot simpele exploitatie dienen. Een spraakmakend onderwerp is het in ieder geval altijd geweest en zal het waarschijnlijk ook altijd blijven, want filmgeweld zal bij een bepaalde groep altijd in het verkeerde keelgat schieten. Veel honger naar geweld vind je vooral bij de jonge mannelijke doelgroep. Een film kan niet genoeg actie bevatten en wordt al snel saai bevonden wanneer dialoog de boventoon voert. Vorige week heb ik iets interessants mogen ondervinden bij een vertoning van Nicolas Winding Refn’s Drive.
Drive is de nieuwste film van de Deen Nicolas Winding Refn, regisseur van o.a. de Pusher-trilogie, Bronson en Valhalla Rising. Allen films die de nadruk weten te leggen op confronterend, maar vooral realistisch geweld. Drive is zijn eerste film op Amerikaanse bodem, maar als één van de weinige regisseurs die die overstap maakt, behoudt hij zijn traditionele en herkenbare kenmerken, waaronder het brute geweld. Een keuze die erg op mijn waardering kan rekenen, want hoeveel Europese regisseurs, met getoond talent, hebben we al verpest zien worden door het grote Amerikaanse geld?
Wie de trailer (onderaan het stuk te zien) van Drive te zien krijgt, zet zich schrap voor een The Fast and the Furious-achtig vehikel, dat veel actie en het blikken schoon van snelle auto’s tentoonstelt. Fout dus, de trailer is in dat opzicht vreselijk misleidend. Drive is vooral een film die zijn focus legt op sfeer, echte mensen en zo nu en dan een uitspatting van geweld, iets wat helaas hoort bij het criminele wereldje waarin hoofdrolspeler Ryan Gosling zich begeeft. Een wereldje dat populair is bij de liefhebbers van gewelddadige actie- en/of misdaadfilms. Drive is op papier en volgens de trailer eigenlijk ideaal voer voor deze doelgroep.
Een groot deel van de mensen in de bioscoopzaal zat elkaar op momenten echter gapend aan te kijken, soms uit verveling door de vele stiltes die de film kent, maar voornamelijk uit shock door de spaarzame, maar ruwe uitspattingen van geweld. Refn schuwt de lelijke realiteit van geweld niet en laat de gevolgen ervan vol in beeld zien, wat voor de liefhebber van de actiefilm blijkbaar een stap te ver gaat. Het ongeloof spreidde zich als een virus door de zaal en Refn werd al snel als ‘ziek’ bestempeld. Waarom, vraag ik mij dan af? Je wilt actie en krijgt deze te zien zoals die er in de realiteit uitziet. Refn zou je dankbaar moeten zijn voor de ‘wake-up call’ die hij op ons afvuurt. Geweld is niet mooi en het criminele wereldje is niet zo idyllisch zoals die weleens wordt voorgesteld.
Ik ben hiermee weer eens geconfronteerd geraakt met het kromme inzicht van een groot deel van het bioscoop-publiek. Men verlangt van alles wat, maar alstublieft niet teveel, want het confronterende, dat willen wij niet. Het liefst willen we allemaal afgestompt worden door een overdaad aan Die Hard, of Rambo-achtig geweld, waarin tientallen individuen sneuvelen, maar waarvan we de consequenties niet zien. Begrijp me niet verkeerd, ik ben gek op hersenloze geweldsfilms – van Rambo kan ik geen genoeg krijgen – maar op zijn tijd kan een film als Drive absoluut geen kwaad, sterker nog; ik raad het menigeen aan, want geweld, dat is niet iets moois.