Jeff Lieberman is een bijzondere regisseur. Veel van zijn films zou je kunnen labelen als standaard genrefilms, maar al snel kom je tot de conclusie dat dat niet zo makkelijk gaat. Lees je je middels interviews e.d. wat in over de persoon Jeff Lieberman dan leer je dat hij nooit films heeft willen maken voor de massa en zo zijn ideeën over zijn vak heeft. Dit maakt zijn films stuk voor stuk uitdagend en met gemak voor herziening vatbaar. It’s Only a Movie heeft de privilege gehad om wat vragen te mogen stellen aan deze opmerkelijke regisseur, maker van veel horrorfavorieten.
Blue Sunshine is hier jaren geleden uitgegeven door het label van de Nederlandse Mr. Horror, Jan Doense. Hierdoor heeft de film een nieuw publiek weten te bereiken. Veel van uw andere films zijn moeilijk aan te komen in Europa. Welke zou u graag deze zelfde behandeling willen zien krijgen als Blue Sunshine? Met andere woorden; op welke van uw films bent u het meeste trots?
Al mijn vijf films zijn in bijna elk format en in bijna alle landen over de wereld uitgebracht. Blue Sunshine liet op zich wachten omdat het negatief jarenlang kwijt was. Maar ik heb VHS cover art voor bijvoorbeeld Squirm in elk land en taal gezien en de film is recentelijk nog uitgebracht door het Britse Arrow en in Amerika door Scream Factory. Dus ze hebben allen eenzelfde behandeling als Blue Sunshine gehad, je moet alleen naar ze op zoek.
Ik heb niet echt een film waar ik het meeste trots op ben. Ze zijn allemaal anders en werken, of niet, op verschillende manieren.
U heeft altijd horrorfilms weten te maken met meer inhoud dan de gemiddelde Friday the 13th. Ik heb ook in een interview gelezen dat Antonioni’s Blow-Up van grote invloed op uw werk is geweest. Heeft u nooit een film willen maken buiten het horrorgenre?
Ik heb films buiten het horrorgenre gemaakt, maar dat waren documentaires. Ik heb ook veel non-horror scripts geschreven voor Hollywood die niet verfilmd zijn. Ik heb The Neverending Story 3 geschreven, die is wel gemaakt.
U bent er openlijk voor uitgekomen dat u een hekel heeft aan het slashergenre en dat de voornaamste invloed op Just Before Dawn Deliverance (1972, John Boorman) is geweest en niet de grote lading aan slasherfilms uit die tijd. Is er ergens toch een vorm van trots dat u in staat bent geweest om zoveel fans van het slashergenre te bereiken met uw film?
De trots die ik heb is dat een nieuwe generatie fans de film omarmt en waardeert. Net als dat ik Just Before Dawn niet graag als slasher label, doe ik dat ook niet met het publiek. Ze kunnen fans van slashers in het algemeen zijn, maar tegelijk ook andere genres waarderen. Als ze Just Before Dawn toch als slasher zien, ze vinden het tenminste leuk!
Squirm is verreweg uw meest succesvolle film. Toen de film werd uitgebracht draaide hij alleen in New York al, waar u woont, in 50 zalen. Wat denkt u dat de reden is dat Squirm uw meest succesvolle film is?
Niemand kan met zekerheid zeggen waarom de ene film meer geld opbrengt dan de andere. Alles wat ik kan zeggen is dat Squirm een gigantische popcornfilm is, wat ook de bedoeling was, dus ik denk dat dat altijd wel in trek is, van de ene generatie op de andere.
Na 16 jaar geen films gemaakt te hebben keerde u terug met Satan’s Little Helper. U heeft in interviews gezegd dat Halloween de enige slasher is die u waardeert. Was Halloween ook de reden een horrorfilm te willen maken die zich afspeelt tijdens Halloween?
Mijn waardering voor Halloween had absoluut niets te maken met het willen maken van Satan’s Little Helper. Ik ben van kinds af aan gefascineerd met die feestdag. Mijn doel was om de essentie ervan te vangen en tegelijk te mikken op de potentie die de film heeft op het gebied van sociaal commentaar. Ik denk dat de film daarin is geslaagd.
Zijn er plannen voor een nieuw project? Zo ja, wordt dat dan weer een horrorfilm?
Ik werk constant aan nieuwe projecten, maar ik heb geleerd dat het een slecht idee is erover te praten totdat ze gerealiseerd worden. Weinig dingen worden daadwerkelijk werkelijkheid in filmland.