David Cronenberg heeft het horrorgenre in de jaren 70 en 80 voorgoed veranderd met zijn eigenzinnige visie op geestelijke en vooral lichamelijke transformatie. Sindsdien is zijn naam onlosmakelijk verbonden met body-horror. Wie zich op zijn domein begeeft, ontkomt niet aan een kritische vergelijking. Zeker niet als je zijn zoon bent en een prent op de markt brengt onder de weinig verhullende titel Antiviral. Of het een goed idee is om in de voetsporen van iemand als Cronenberg te treden valt te betwijfelen, maar het getuigt alleszins van een flinke dosis lef. Benieuwd of zoon Brandon de hoge verwachtingen weet in te lossen.
Syd – uitstekend vertolkt door Caleb Landry Jones – is een medewerker van de Lucas Clinic, een hypermodern ziekenhuis waar patiënten zichzelf voor grof geld kunnen laten injecteren met virussen van zieke beroemdheden. De wachtzalen stromen vol geobsedeerde fans die zich willen vereenzelvigen met hun idool. Tegen de voorschriften in smokkelt Syd de ziektes via zijn eigen lichaam naar buiten om er illegaal handel in te drijven. Het loopt echter fout wanneer hij een onbekend en dodelijk virus van superster Hannah Geist bij zichzelf injecteert. Lang duurt het echter niet voor men het concurrerende bedrijf Vole & Tesser ervan verdenkt een gemuteerd virus te hebben ontwikkeld om Hannah Geist te besmetten.
Naar eigen zeggen is Cronenbergs film ontstaan rond het idee dat ziekte en besmetting een zekere uiting zijn van intimiteit. Dit idee werd pas later als metafoor geëxtrapoleerd naar het obsessieve gedrag van mensen die zo dicht mogelijk bij hun idool willen staan. We zien meteen een auteur aan het werk, een filmmaker met een boodschap, namelijk dat het mediacircus waaraan we ons allemaal willen spiegelen één grote, wansmakelijke zeepbel is. En dat sommigen wel heel ver gaan om die zeepbel in stand te houden. Ze schuiven aan in groezelige eettentjes voor de genetisch gemodificeerde celburgers afkomstig van beroemdheden (een beschaafde vorm van kannibalisme, zeg maar) en spenderen hun geld aan injecties met vervelende virussen als herpes en de griep.
Cronenberg heeft op zijn zachtst gezegd een cynische blik op de maatschappij en de fanatieke wijze waarop beroemdheden ons dagelijkse leven overheersen, maar daarnaast is Antiviral vooral een beklemmende audiovisuele ervaring. De meeste scènes spelen zich af in steriele, witte ziekenhuiskamers, afgewisseld met ondergrondse laboratoria waar virussen worden gemuteerd en snode figuren identieke lapjes biefstuk klonen. Het camerawerk van Karim Hussain varieert van statisch tot chaotisch. Dit laatste versterkt de toenemende waanzin van Syd, die zienderogen aftakelt en aan hallucinaties lijdt, bijgestaan door zenuwslopende muziek die onder de huid kruipt.
De climax is een bizar ontwerp waarin mens en machine op vernuftige wijze met elkaar versmolten zijn.Er wordt trouwens weinig aan de verbeelding overgelaten wat Syds aftakeling betreft. Alle fases van zijn ziekte worden doorlopen en bloederige details worden hierin niet gespaard. Zijn transformatie manifesteert zich niet alleen op fysiek vlak, maar ook op geestelijk vlak, in de vorm van wanen en paranoia. Hiermee presenteert de jonge filmmaker ons een staaltje body-horror dat aan het oudere werk van zijn vader refereert en tegelijkertijd eigentijds is.
Dit alles maakt van Antiviral misschien wel de film die we van David Cronenberg verwachtten of verhoopten, maar die nu dus door zijn zoon gemaakt werd. De overeenkomsten met films als Rabid, Videodrome, Scanners en The Fly zijn onmiskenbaar aanwezig. Ook al etaleert Brandon Cronenberg hier duidelijk een eigen stem, de invloed van zijn vader valt moeilijk te ontkennen.
Antiviral is zowel conceptueel als verhalend en visueel een intrigerende film geworden. Een veelbelovend debuut en een aanwinst voor een genre dat nooit genoeg heeft aan frisse invalshoeken.
https://www.youtube.com/watch?v=XIZb50HiBCo
Eindoordeel
- Antiviral - 7/107/10